Brief aan Minister Kamp

Dr. C. le Pair
Smient 27, 3435 VJ Nieuwegein, The Netherlands
T +31(0)30 604 9006, F +31(0)30 600 0440, E clepair@casema.nl


Minister H.G.J. Kamp van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Postbus 20101
2500EC DEN HAAG

Nieuwegein, 2013 10 01.

Betreft: Kosten Energieakkoord


Excellentie,

Het ministerie van BZK heeft het Economisch Instituut voor de Bouw, EIB, op verzoek van de SER gevraagd om de maatregelen in het SER Energieakkoord te analyseren op hun economische doorwerking. Het resultaat verscheen onlangs (SER Energieakkoord Macro-economische doorwerking EIB, 20 september 2013). De uitkomst, 6 miljard Euro, verbaasde ons. Nadat bekend werd wat de totale kosten - molenbouw, installatie en netaansluiting - van het Gemini windpark zijn, kon eindelijk een betrouwbare schatting worden gemaakt van de kosten van het totaal van de wind op zee plannen. Die berekening (F. Udo: Windenergie. Wie betaalt de rekening in 2020) is gepubliceerd op het WWW. Hij sluit op een bedrag van 19 miljard voor de kosten van 'wind op land en zee samen'.

Dr. Udo nam daarop contact op met het EIB. Dat bleek anders dan in de pers was gemeld niet zelf alle berekeningen te hebben gedaan, maar zich te baseren op cijfers afkomstig van het ECN. Daarop volgde contact met het ECN. De weergave van de correspondentie leest u in bijgaande notitie, die door ons allen is gecontroleerd.

Het blijkt dat het basisrapport van het ECN aannames bevat, bijvoorbeeld omtrent kostenverlaging als gevolg van opgedane ervaring, die door de kostenontwikkeling van de laatste 10 jaar is gelogenstraft. Er trad een aanzienlijke kostenverhoging op: 40% elke 5 jaar. Verder bleek uit de reactie van het ECN dat het niet alle relevante kosten heeft vermeld, waardoor de EIB berekening op losse schroeven staat. De correct berekende kosten van wind op zee bijvoorbeeld zijn in werkelijkheid een factor vijf hoger, zoals de notitie laat zien.
Hiermee zijn de resultaten van het EIB onbruikbaar als doorrekening van de gevolgen van het Energieakkoord.

Op 14 juni 2013 publiceerde het Centraal Planbureau “op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu” een notitie: ‘Structuurvisie wind op land’. Centraal daarin staat de opstelling van 6 GW capaciteit bestaande uit 2,5 GW reeds aanwezig en 3,5 GW additioneel. Samen zouden die jaarlijks 16,8 TWh opbrengen. Een dergelijke opbrengst impliceert een gemiddelde capaciteitsfactor, CF, van 32%. De bestaande molens hebben een CF van 22%, dus de nieuwe zouden een CF van 40% hebben. Dat is veel te hoog gegrepen voor wind op land. Hieruit volgt, dat de berekende baten in het CPB rapport met 20 tot 25% naar beneden moeten worden bijgesteld.
Hiermee zijn ook de conclusies van het CPB rapport irrelevant geworden.

In deze beide gevallen heeft de groep wind energie van het ECN cijfermateriaal aangeleverd waardoor andere instituten, die daarvan afhankelijk waren hun opdracht niet naar behoren konden vervullen. Wij hebben gemeend deze feiten aan u te moeten melden omdat wij als burgers van dit land willen dat miljardenbesluiten over ons belastinggeld worden genomen op basis van correcte gegevens en niet op promotie argumenten van een bepaalde sector.
Van deze brief sturen wij tevens een kopie aan de Algemene Rekenkamer.

Met gevoelens van de meeste hoogachting,

wg.

(Dr. C. le Pair, ex lid Alg. Energie Raad en directeur FOM & STW)

Deze brief is elektronisch mede onderschreven door:

Dr. F. Udo, natuurkundige, ex CERN, Monnickendam
Prof. dr. P. Lukkes, em. hoogleraar Economische Geografie, Leeuwarden
Ing. C.J. v.d. Berg, ex sr. consultant DNVKEMA, Raamsdonksveer
Ir. Th. Wolters, ondernemer, onderzoeker energie en klimaat, Delft
Ir. K. de Groot, ex dir. Shell lab Rijswijk en lid Bestuur STW, Leidschendam
Drs. H.J. Labohm, econoom, reviewer IPCC, diplomaat
Dr. J.H.F. Jansen, paleoceanograaf, voorzitter NKPW, Schagen
Ir. A. v.d. Berg
Prof.dr.ir. F. Sluijter, em. hoogleraar natuurkunde, ex vice president IUPAP & voorz. Plasmaphysics Division EPS.
Prof.dr.ir. A.H.M. Verkooijen, em. hoogleraar Materials & Engineering  

Kopie aan: Algemene Rekenkamer

Bijlage: Notitie

Lees ook het antwoord van de Minister